Lepelstraat ons dorp van toen
Geschreven door: Theo van Meer geb. 1939 te Lepelstraat.
In de jaren 1989-1990.

Ons Dorp van Toen
Theo van Meer Mei 2018
Ons dorp van toen, uit mijn herinnering,
We schrijven haast alweer 1989. En zo denken wij vaak, wat gaat de tijd
toch snel, daarmee wordt het woord vroeger, nog wel eens gebruikt.
Ja vroeger, hoe was het toen hier in ons dorp?
Het Nonnenklooster de meisjesschool de Lepelaar

Toen was het ook hier een kleinere gemeenschap en kende
iederéén - iederéén. nu is het niet zo,
dat Lepelstraat zoveel uit zijn jasje is gegroeid, bijvoorbeeld t.o.v.
Halsteren, want wat is ons
dorpje dan zoveel groter geworden?
De zoekweg is reeds al jaren gedeeltelijk bebouwd, alleen rondom de
vroegere Pierazenberg,
nu Bloemendaal, zijn wat meerdere woningen neer gezet.
Je kunt daarbij toch niet zeggen, dat ons dorp zijn grenzen, wat bebouwing
betreft,
tot op heden veel heeft verlegd.
Maar het romantische is, zoals op velerlei plaatsen, wel verloren gegaan.
Natuurlijk, het heeft
de tijd mee gebracht.
Na de ramp van 1953 is onze gemeenschap wel her en der verandert, vooral
via de verkavelingen.
En juist daarmee zijn vele herinneringen verloren gegaan.
Ik bedoel daarmee te zeggen, dat bv. velerlei paadjes en of weggetjes
zijn verdwenen.
Want wie weet nog waar ze lagen, of waar ze uitkwamen. Hoe zijn ze destijds
ontstaan, wat voor
namen hadden ze, en hoe kwamen ze daaraan? Maar daarover gaarne later
meer
.
We gaan even terug naar onze eigen kern, bv. de Kerkstraat. Daarin is
werkelijk heel veel verandert.
Wie heeft nog onze mooie kerktoren gekend, en wat dacht u van het mooie
smeedijzeren hekwerk ervoor,
vanaf de school tot aan de pastorie, nu Rabobank?
Ja, ook de pastorie heeft moeten ruimen, en dat zou nog niet het laatste
grote gebouw zijn,
ook de jongensschool is lang verleden tijd. En hoelang staat ons oude
klooster nog op zijn veste.
Is dit alles dan zo erg dat dat straks allemaal is verdwenen? Ik weet
het ook niet, er is tenslotte
ook elders al veel door de sloophamer geveld.
Hiervoor zijn immers ook weer andere moderne gebouwen - huizen of parkeergelegenheden-
verrezen.
Ik geloof ook niet dat het goed zou zijn, dat alles maar moet blijven
bij het oude.
Veranderingen zijn nog niet altijd verbeteringen, maar na ons komen
er ook weer mensen,
die het op hun manier bekijken.
Wij moeten toch ook begrip hebben voor de toekomst, en wat die brengen
zal.
Elke dag is een nieuwe dag, en daar moet je wat van maken.
We blijven nog even in de kern van Lepelstraat, maar beginnen bv. tegenover
de kerk,
de tekstielwinkel van de fam. Theunis, ik meen te weten, dat de vader
van Fons Theunis, koster was
en bespeelde het orgel in de kerk.
Dit laatste werd later door zoon Fons overgenomen, die daarbij ook kleermaker
van beroep was,
je kon er dus ook broeken jassen, of een heel pak aan laten meten en
bestellen.
Naast deze winkel woonden Geert Jacobs, met zijn familie. Jacobs runden
een broodbakkerij met winkel,
en al wat daarbij kwam kijken. Zijn zoon en dochter brachten, of met
een bakfiets of fietsmand het
brood bij de klanten, voornamelijk buiten de kern van Lepelstraat.
De winkel werd gerund door de verdere familie.
De fam. Jacobs is later geëmigreerd naar Canada, en we hebben er
niets of weinig meer van gehoord.
Bakker Geert Jacobs voor de kerk met dochter Qurina (met bril) op het paard.
In die tijd kwamen s 'zondags velerlei boeren met het gerij naar de kerk,
en zou er onder de jeugd haast gevochten worden, om het paard van de boer
vast te mogen houden, tijdens het uit of inspannen, want, misschien kreeg
je wel een dubbeltje. De boer en zijn vrouw gingen dus naar de kerk, en
het paard werd bij Jacobs op stal gezet. Soms stonden er wel 6 paarden
in de grote stal, want dat kon gemakkelijk.
De bakkerij met winkel, is later overgegaan naar Harry Verschuren. Die
er ook nog vele jaren zijn ambachtelijk vak in heeft uitgeoefend. Nu reeds
vele jaren een gesloten huis.
Naast de bakkerij van Verschuren vond je de fietsenwinkel van Marijn Brouwers
(de pink) ook voor loodgieterswerk kon je bij Marijn terecht. Zo ook hebben
vast velerlei mensen, regelmatig een lekstop bij Marijn laten zetten in
potten of pannen.

Later is de zaak overgegaan naar zoon Giel, en die verkocht later ook
veel op gemoffelde fietsen en zelfs brommers. Als je vanuit de lagere
school moest gaan werken, was er in die tijd, ook niet zomaar een fiets
voor handen, dus een 2e hansje was van harte welkom. Deel 3. Voordat ik
hieraan zal beginnen, wil ik trachten even iets recht te zetten. In de
vorige twee delen heb ik misschien namen genoemd, die in werkelijkheid
anders moesten zijn, gaarne mijn excuus hiervoor, maar ik kan u met een
gerust hart vertellen, dat ik deze benamingen in overleg met de desbetreffende
families altijd eerst had besproken. Velen met mij, weten nog wel dat
vroeger heel veel mensen een bijnaam hadden, en dat daardoor ook nog weleens
misverstanden optraden. Ook omdat de ene buur soms niet de echte naam
van de andere kenden. Zeker wil ik ook gaarne diegene bedanken, die vaak
vrijwillig hebben gereageerd, op datgene ik het laatst had geschreven,
en ook vaak in de vorm van: je hebt er een paar vergeten, of weet je niet
dat daar of daar dat is geweest, enz. het is natuurlijk leuk dat op een
bepaald schrijven wordt gereageerd en dat er mensen zijn die met je terugdenken,
of het zo wel was, of is geweest. Maar beste mensen, ik ben ook maar een
mens, en heb mijn herinneringen trachten op papier te zetten, wat ik als
voor een vier en of vijf jarige kind had weten te onthouden. Vandaar ook
mijn aanhef uit mijn herinnering.
Naast de fietsenwinkel van M. Brouwers, woonden de Fam. Bastians. Aannemer
in velerlei bouwprojecten w.o. huizenbouw, grote zwembaden en zeker niet
te vergeten, de vele zuiveringsinstallaties, soms ver buiten ons dorp.
Zo ook was er daarnaast een sigarenwinkeltje van de Fam. Ooms, Ik weet
het nog maar net, maar het was er wel.
Tegenover bakkerij Verschuren, was de pastorie, met de toenmalige Pastoor
de Smet, en Kapelaan Sander. Na vele jaren is de pastorie gesloopt, en
verrees de Rabobank. Daarnaast was het Nonnenklooster of wel ook incl.
de meisjesschool. In mijn tijd, van toen, waren in het klooster 12 nonnen
gehuisvest, die allemaal een eigen taak hadden, meerdere stonden dagelijks
voor de klas, weer anderen deden het huishoudelijk werk, w.o. ook boodschappen
halen en het huis schoonhouden, alsmede natuurlijk, elke dag naar de kerk
en terug.
Naast het klooster woonden Herman van Bemmel met zijn gezin, en die had
de gave ook huisschilder te zijn. In de jaren 50 zijn zij naar Bergen
op Zoom vertrokken.
Twee huizen verder was weer een éénmansbedrijfje gevestigd,
nm. Van Nol v. Bremen. Deze man (klein van stuk) deed timmerklusjes, her
en der, maar maakte ook doodskisten. Zijn vrouw heeft jarenlang op de
jongensschool gezorgd, dat in de winter de houtkachels waren aangemaakt
voor de kinderen in de klas kwamen. Dit bedrijfje is jaren later door
de Fam. Jan Clarijs de Bakker overgenomen.
Een beetje verder, aan de overkant, het welbekende PATRONAAT, waar menig
Lepelstraat kind zijn ontwikkelingen heeft meegemaakt, met meerdere mogelijkheden.
Ook voor sociale contacten was je op het goede adres Je kon er leren biljarten
tafeltennis meerdere kaartspellen leren, en het was er altijd gezellig,
en geen ruzies, dit kwam ook omdat er altijd goede leiding aanwezig was.
We gaan verder richting de handwijzer, waar in de bocht, een kolenhandelaar
zat, Toontje Luiks, die toen natuurlijk nog met paard en wagen zijn klanten
bediende met eierkolen en briketten, want veel meer brandstoffen waren
er toen nog niet.

Later is dit bedrijfje overgenomen door Janus Veraart,
die er enkelen jaren later meer brandstoffen bij ging verkopen, w.o.
stookolie en flessengas, want de gastoestellen hadden hun intrek reeds
ingenomen.
Tegen over Veraart stond het Kruis langs de weg, met daarachter het
RK. Kerkhof, en een beetje verder het voetbalveld van Lepelstraatse
Boys. Dit alles stond en staat nog in de Kruisbaan.
Gaan we verder richting de handwijzer, stond rechts van de weg Café
Boslust van Pau van Dorst.
Komen we aan de Steenbergseweg, met aan de overkant Café De Handwijzer,
met als thema boven de achter uitgang, Morgen gratis drinken. Maar het
bord is daar nooit van weggehaald.
Richting Steenbergen komen we eerst bij de oude weg, alwaar ook weer
enkelen bedrijfje zat, in de vorm van oliehandelaar Willemke Schenk.
Net voor mijn tijd, reed Willemke nog met een douwkar, wekelijks zijn
klanten af, om deze te voorzien van petroleum, voor petroleumstellen
en voor in de winter, de kachel eerder aan te kunnen steken voor de
rest uit bed kwam. Later is er een paardje aangeschaft, Zijn vrouw beheerde
het winkeltje, waarin zij klompen en laarzen verkocht, maar ook sloffen
voor in de klompen, en enkelen soorten huishoudmiddelen, maar ook kaplaarzen.
Schoenen werden toen voor school nog niet veel gedragen, dus vele kinderen
kwamen op klompen of laarzen naar school.
Wilemke had nooit een geldtas bij zich, maar wel een soort buideltje
met rijgkoord waarin zijn buit en wisselgeld in zat.
Nadat zijn dochter was getrouwd met Toon van Overveld, is Willemke gestopt
met zijn werk, en heeft zijn schoonzoon met paard en wagen nog jaren
het bedrijfje voortgezet, later ook met stookolie en flessengas, maar
toen had Toon al een bestelwagentje.
Toon van Overveld. De Pieterolieboer - ook wel ToonTiet genoemd.
Eerst met paard en wagen. Daarna met een busje naar de klanten. (foto's
van Facebook)
Ook zijn vrouw zetten de winkel voort, en verkocht later
ook veel snoep aan de schooljeugd, die dagelijks de winkel passeerde
op weg naar school in Steenbergen, of andersom naar school in Bergen
op Zoom te gaan.
En dan komen we nu aan op klutsdorp, alwaar de gebroeders Luiks (Toon
en Door) een Vege levensmiddelenbedrijf runden. Althans dat deden de
vrouwen, de mannen zaten meestal op de baan, met een van de eerste bestelwagens
uit de regio.
Door is op een gegeven moment naar Halsteren verhuisd, en heeft daar
een eigen zaak opgebouwd aan het st 'Maartenplein, ook wel weer een
Vege winkel.
Nog voor de winkel van de gebr. Luiks, stond Café Vossenjacht,
dat vele jaren werd gedreven door de Fam. Clarijs, Later is daar Jan
Nouwen met zijn vrouw Jo Simons in gekomen. Dit Café, was een
van de vele gezellige bruine Cafés uit de regio.
Terug naar de Kerkstraat in Lepelstraat, terug naar de kern van ons
dorp.
Tegenover de kerk dus Fam. Theunis, eerder vernoemd, dan volgde de Vivo
winkel van Kees Blom of wel, Kees Bernaards. Dan weer een gesloten huis,
maar dan was daar naast weer een winkeltje van Kee Meulennaars, met
de verkoop van diversen levensmiddelen, Kee is naar mijn mening ook
nooit getrouwd geweest, maar zo waren meerderen van dit soort winkeltjes.
Met ongetrouwde eigenaars, ook zoals twee huizen verder, het winkeltje
van de fam. IJzermans, met verkoop van veelal schrijfpapier pennen en
potloden gommen en wat het meer zei. Toontje IJzermans beheerde dus
die winkel met zijn zus of zussen, maar dat weet ik niet meer zo precies.
Je kon daar voor een of twee cent een inktpen kopen, mogelijk ook schrijfpapier
enz.
Later is dit pand als woonhuis door de Fam. Weijmans aangekocht.
Tegenover laatstgenoemd winkeltje was de jongensschool, met aan het
hoofd Dhr. Mr. Huybrechts, die daar jarenlang de scepter heeft gezwaaid.
Door een smalle poort kwam je daar op het jongens schoolplein, waarbij
je altijd eerst in een gesloten huisje, de zuster van het witgele kruis
aan kon treffen, want die had daar m.n. haar praktijk, en het was handig
als je bv. wat schaafwonden of dergelijke had opgelopen, om deze door
haar te laten behandelen, ook deed zij haar dagelijkse ronde, om zieken
te bezoeken, en hulp te bieden waar nodig.
Rechts naast het woonhuis van Mr. Huybrechts, was een gemeentelokaal,
dat voor allerlei doeleinden werd gebruikt, ook als stembureau. Zo werd
het kort na de oorlog ook gebruikt als kleding uitgeef lokaal, en konden
mensen die het niet al te breed hadden, daar gratis kleding ophalen
voor het gezin, maar ook beddengoed zoals lakens en dekens werden daar
uitgedeeld

Daar weer naast, was zelfs een soort brandweerkazerne, of anders gezegd
een soort garage, met daarin, nog een ouderwetse brandspuit op een douwkar.
Zoals ik later weleens gehoord heb, heeft de Grootvader van de Fam. v.
Wijk, nu keukencentrum v. Wijk, nog met deze spuitkar gewerkt om elders
te blussen.
Terug naar de overkant, De Bakkerij met winkel van Piet de Kock, die met
zijn vrouw en enkele van zijn zoons en dochters het gehele bedrijf runde.
Piet was ook de eerste, die zelf heerlijk ijs maakte. Voor in de winkel
stond, vooral in de zomer, de ijsmachine te draaien, en Piet had ook een
paar mensen tot zijn beschikking die het ijs met de ijskar uitleurden.
Bij de dassenberg, was een vaste stek voor Adriaan Jochems van de kladde
die daar jarenlang zijn ijs wist te verkopen.
Een klein beetje verder, weer aan de overkant, waar is de timmerwerkplaats
van Frie Clarijs gebleven, een lange smalle soort gang was het, waar Frie
zijn raam en deurkozijnen maakten, en tussendoor ook wel weer doodskisten
in elkaar knutselde. Wat graag stonden wij met grote ogen te kijken, als
die man aan het werk was, zonder de moderne machines van nu. Naast de
werkplaats van Frie Clarijs, was een gesloten huis, maar daarnaast trof
je onze Lepelstraatse Gareelmaker, Jan de Sijn aan. Dat was in die tijd
een hoognodig beroep, waar menige boer uit Lepelstraat en omgeving langs
kon gaan, voor reparatie van het paardentuig, of ook wel misschien een
nieuw gareel bestelde. Jan was ook de man, die geitenbokjes deed castreren
als ze langer werden aangehouden, misschien wel voor de slacht.
Zo ziet u wel, we zijn nog maar op de helft van de Kerkstraat, wat er
allemaal is geweest en verdwenen. Jammer, ach, toen was dit alles heel
gewoon, en eenieder had toch zo zijn inkomsten.
Gaan we weer terug naar de overkant van de straat, was het postkantoor
te vinden, of te wel was het toen POST TELEGRAAF- TELEFOON.
Beheerder was Dhr. Koos de Bruin. Als je bv. iemand moest bellen, ging
je naar deze locatie, je gaf het nodige telefoonnummer aan koos door,
en die stak dan, de nodige stekkers in een bepaald bord, of kast, en dan
kon je in de gang in een vaste telefooncel, met de desbetreffende spreken.
Naast het postkantoor, was Café de Kroon, dat werd weer gerund
door de vrouw van Koos de Bruin, San van Rooy. Meerdere verenigingen hadden
daar ook hun onderkomen, zoals zeer vele jaren bv, Duiven vereniging De
Luchtbode
Het postkantoor is later een kapperszaak geworden van de Fam., Willemse/
v.d. Burg. Weer later werd het een gesloten huis. Het Café heeft
nog jaren bestaan, met al zijn verenigingen en clubs, zei het met regelmaat
een andere uitbater. Dit alles is uiteindelijk ook weer verdwenen en is
omgebouwd tot woonvoorziening, (genoemd: PADUA)
Rechts naast Café De Kroon was een zandpad, Pierazenberg genoemd,
hoe ze aan die naam ooit zijn gekomen weet ik ook niet, maar het was zo.
Aan de linkerkant stond een lange rij met aan één gesloten
woningen, waarin vele ontelbare gezinnen hebben gewoond. Hoe oud deze
huizenrij was, of is geweest ben ik nooit achter gekomen.
Op het eind van deze rij stond een huis apart, waarin Jan de Waal, (Jan
v. Schilt) misschien wel vanaf zijn trouwdag tot zijn overlijden heeft
gewoond. In deze woonbuurt hadden haast alle bewoners wel een bijnaam,
die ik bij deze niet wil noemen, omdat bepaalde toestemming niet meer
mogelijk is.
Jan de Waal, was zijn volksnaam, maar ook wel de eerste, of een van deze,
die een televisie had.
Tegenover de woning van Jan v. Schilt stond de Volkswinkel van Lepelstraat,
en er zullen vast niet veel mensen meer zijn, die dit nog weten. Harrie
Kats was de uitbater. De naam voornoemd, stond met grote letters op de
voorgevel, en er was in mijn tijd als jochie, enkel nog wat verkoop van
afwasmiddelen-klompen-en touw, zo ook halters voor paarden, van gevlochten
touw gemaakt. Harrie Kats was ook huisslachter van beroep, heeft dit ook
weer jarenlang gebezigd. Verder de Pierazenberg op, stond ook nog een
klein boerderijtje van de Fam. Co Otte, had ook enkele koeien en een paard,
en rondom zijn huis, een grote fruitboomgaard, maar ook een groot aantal
asperges bedden, waarmee hij met dit alles de kost trachten te verdienen
voor zijn vrouw en toch wel vrij groot gezin.
De Pierazenberg liep tot aan de Kruisbaan bij het voetbalveld.
In de wintermaanden werkte Co Otte bij de suikerfabriek in Steenbergen,
omdat in het boerenwerk veel minder te doen was
Vele kleinere boeren en gewone arbeiders, hadden bij de suikerfabriek,
in de bietentijd aldaar, een vaste baan.
Gaan we terug naar de Kerkstraat, vond je links op de hoek, Pierazenberg
Kerkstraat, een kleine veehandelaar, genaamd, Janus Adriaansen. Deze man
handelde veelal in jongvee zoals vaarzen, maar ook paarden, die hij zelf
altijd eerst na aankoop, trachten mak te maken, zodat ze bekwaam waren,
na de verkoop, om gebruikt te konden worden b.v. voor de landbouw.
Twee huizen verder was weer een boerderijtje, wat je van de voorzijde
niet kon zien, alwaar Jan Brouwers woonden, nu al vele jaren, de slagerij
van Twan Kats.
De schuur met stallen van Jan Brouwers, waren aan de achterzijde van het
huis, zo ook de weilanden voor zijn enkelen koeien en een paard, mede
ook wat landbouwgrond voor het kweken van voedsel voor zijn veestapel.
Ook dit zullen vele, zich niet meer kunnen herinneren.
Later zijn deze huisjes opgekocht door Twan Kats, voornoemd, die er dus
nog steeds een slagerswinkel in bedrijft.
Dan weer naar de overkant, waar, wie weet het nog, de levensmiddelen en
tabakswinkel van Petrus Schoutens was gevestigd. Na het overlijden van
zijn vrouw, heeft hij de winkel, samen met zijn schoonzuster, genaamd
Marie de Kûster, voortgezet.
Verder naar het Martje toe, was er aan dezelfde kant nog een klein winkeltje
van Marie de Bruin, beter gekend was het als koffie en theewinkeltje.
Ook is in dit pand, nog meerdere jaren, het postkantoor gevestigd geweest,
wat inhield, dat dit niet het laatste adres zou zijn waar bij ons het
postkantoor te vinden was.
Marie de Bruin woonden samen met haar broer Petrus dus in hetzelfde huis,
maar zover ik weet, was Petrus de Bruin, de postbesteller van Lepelstraat
totdat hij met pensioen is gegaan. Later is dit overgenomen door de uitbater
van Café Boslust, Pau van Dorst.
Het was vroeger blijkbaar heel gewoon, dat er in vele dorpen een waterpomp
aanwezig was, en ja hoor, ook Lepelstraat was daar niet van ontheven.
Vlakbij het winkeltje van Marie de bruin, stond dus ook een dorpspomp.
Hoe vaak zal ook ik daar mijn dorst gelest hebben, voor of na de school,
en wie zal zich nog kunnen herinneren, daaruit water te hebben gehaald,
voor wat voor doeleinden ook nodig. Allemaal al jaren verdwenen.
Dan tegenover de pomp, het Café van Janus Jacobs, genoemd als Café
"De Zwaan" Janus Jacobs stond bekend als een hele goede biljarter.
Later is deze zaak overgenomen door Ranier van Isselt. Na vele uitbaters
te hebben gehad, Nu reeds meerdere jaren, Café Cafétaria,
Leonita van Fam. Tom Luyks en echtgen.
Daar schuin tegenover toch ook weer een bakkerij, van de Fam. Kees van
Overveld, en ik weet me nog net te herinneren dat opa Kees met paard en
wagen het brood rondbracht, naar de klanten buiten het dorp. Zoon Jan
heeft later de zaak overgenomen, maar had de pech dat zijn vrouw te vroeg
is overleden, gelukkig vond Jan later een anderen vrouw, waarmee hij de
zaak nog vele jaren heeft voortgezet. Zijn Broer Toon had het bezorgwerk
van hun vader overgenomen.
Naast deze bakkerijwinkel staat het pand van de Fam. Wouts, vele jaren
voorheen was deze winkel een gesloten pand geweest, totdat Jan Wouts senior
het pand van zijn broer Piet heeft overgenomen, en is weer later, door
zijn zoon Jan, met zijn vrouw Henny, tot een zeer goed lopende winkel,
als het Bazarreke voortgezet.
Naast deze zaak was de enige slagerswinkel van Lepelstraat, nm. die van
de Fam. Janus Schoutens. Deze familie heeft volgens goed verkregen informatie,
± 60 Jaar deze zaak beheerd en gedreven.
We steken toch weer even de straat over, en misschien dat meerdere van
ons, in gedachten nog wel het winkelpandje van Pietje Vos zich kunnen
herinneren. Een klein gezellig snoep en levensmiddelenwinkeltje met als
je erbinnen kwam, je uit moest kijken, want er was een gevaarlijk afstapje.
Pietje Vos was ook een van de Lepelstraatse huisschilders, dus ook weer
een zelfstandig bedrijfje, erbij, m.a.w. de vrouw achter de toonbank,
en de man met verf en kwast de baan op. naast het toch vrij grote pand
van Vos, weer een levensmiddelenwinkeltje, n.m van de Fam. Krijnen.
Janus Krijnen, was even als zijn buurman Vos, ook weer een zelfstandig
iemand, die als een soort klusjesman, maar dan op het gebied van bouwen,
hoofdzakelijk metselen, velerlei reparaties her en der heeft gedaan, maar
zelfs ook huizen heeft gezet. Ook heeft Krijnen het bijkomend beroep van
huisslachter uitgeoefend. Zijn vrouw en dochter beheerde de winkel en
Vader Janus kluste er op los
Tegenover het pand van Krijnen, was ook weer een winkeltje, waarin Tinus
Elling na zijn huwelijk, een schoenmakersbedrijfje was begonnen, en werd
de winkel als schoenwinkel aangepast. Na het overlijden van Tinus Elling,
heeft zijn dochter To, de winkel nog jaren door gedreven. To Elling was
intussen getrouwd met Marijn Scheepers, die ook weer als zelfstandige
huisschilder, de kost trachten te verdienen.
Een paar huizen verder, voorbij scheepers dus, trof men weer een kleine
zelfstandige aan, nm. Willemke v/d Veeren. Klein van stuk, maar groots
in daden, wat betrof zijn belangrijkste beroep, als huisslachter. Willemke
heeft in zijn leven heel wat varkens omgelegd, groot of klein, het maakte
hem niet uit. Als het varken éénmaal opengereten aan de
ladder hing, klaar voor de keurmeester, moest hij eerst even een citroentje
nuttige en ging daarna weer naar de volgende klant. Nadat het beesje was
gekeurd, kwam Willem later terug om hem in stukken te snijden en verder
in het zout, in de kuip te leggen. Naast zijn beroep als huisslachter,
was Willemke ook bedreven in reparatiemetselwerk. Dus ook een klusjesman.
Gaan we even naar de overkant naar het pandje van Maarten Brouwers, fietsen
handelaar en reparateur hiervan. Voor reparaties, aan de fiets moest men
door het keukentje achter de winkel zien te komen, omdat ook zij eigenlijk
te klein behuisd waren.
Kwam je dan in de zogenaamde werkplaats terecht, was er zelfs een smidsvuur.
Vroeger werden de bieten veelal met de hand gerooid met een pèèspade,
en hiervoor was je bij Maarten aan het goede adres. Veel plek was er niet
voor handen. Het stond dus ook bekend als het kleinste winkeltje van Lepelstraat,
met op de toonbank een antieke weegschaal, waarvan de koperen schalen,
blonken als spiegels. Het smidsvuur werd voor velerlei nodige gereedschappen
gebruikt, en zo werden diverse metalen strips, door Maarten, via het smidsvuur
tot schrabbers bietenspade en wat het meer zei, uit het vuur getoverd.

Volgens zoon Janus heeft zijn vader ongeveer 50 a. 60 jaar zijn bedrijfje
aldaar gedreven.
Na dat Maarten met zijn vrouw naar het Vossenpad waren verhuisd heeft
zoon Janus deze kleine blok huisjes opgekocht, en er een groot pand van
gemaakt voor zijn eigen bedrijf. De fietsenwinkel bleef bestaan, en zijn
vrouw was de verkoopster, ook in potten en pannen, en Janus voerde zijn
beroep als loodgieter verder uit.
Wij vervolgen de Kerkstraat naar de overzijde, en daar staat het nu
reeds enkelen jaren gesloten, het Café van Hein
van Tilbeurgh. Genaamd De Druiventros. Hein was de Vader van Emiel
van Tilbeurgh, die dit Café na het overlijden van zijn ouders,
toch nog vele jaren samen met zijn vrouw Corry, heeft gedreven. Vroeger
blijkbaar een goed nuchter bruin Café, waar het goed toeven was,
en waar menige vereniging zijn standplaats had. De Fam. v. Tilbeurgh,
hebben er, op enkelen maanden na, toch ook bijna 50 jaar in vertoefd.
Het Café was in 1935 gebouwd, in opdracht van Hein van Tilbeurgh
Naast café De Druiventros was er een aannemersbedrijf van de gebr.
Jansen. Frans en Toon hadden dit bedrijf van hun vader overgenomen, nadat
deze kort voor, of kort na het einde van de tweede wereldoorlog was overleden.
Zij hebben dit bedrijf nog jarenlang voort gezet met het bouwen van huizen
voor de gemeente Halsteren, maar ook voor vele parte- culieren hebben
zij woningen gebouwen.
Na de oorlog was er veel vraag naar verbouw of mogelijke nieuwbouw, en
dat was voor de gebroeders Jansen, een kolfje naar hun hand. In het vrij
grote huis, waarin zij ook geboren waren, was ook een timmerwerkplaats,
alwaar zij zelf Kozijnen - ramen en deuren konden maken of wat meer nodig
was.
Vele met mij zullen vast Café 't Vosje hebben gekend, wat stond,
tegenover Café De Druiventros, waar Rikus de Jong als laatste kastelein
de scepter heeft gezwaaid. Tijdens de kermisdagen, zat meestal de muziekband
in de bedstee te spelen, omdat er anders geen ruimte voor handen was.
Later is dat wel wat veranderd.
Voorheen was het café eigendom van Arjaan de Koning, ook Caféhouder
natuurlijk, maar deze had aan de achterzijde een klompenmakerij, ik weet
me nog goed te herinneren, dat per jaar, meerdere boomstammen met paard
en klikkar bij ons thuis, door het karrespoor in de Molenbaan, nu Vagevuur,
voorbijkwamen, en afgeleverd werden bij de Arjaan de Koning.
Vrachtwagens zag je toen eigenlijk nog niet of nauwelijks. Ik weet dus
ook, dat bij de Koning de stammen in balken werden gezaagd, daarna in
blokken, en daaruit werden vakkundig de Klompen in alle maten met de hand
gemaakt. Dit was uniek voor lepelstraat natuurlijk, zo kon je als het
vocht je bij de toog tot in de schoenen reikte, misschien nog net een
paar klompen aan passen, zodat je altijd met droge voeten thuis kon komen.
We gaan langs de achterkant van het Café, ook nu Vagevuur geheten,
en komen bij de buurman van de Koning, Rikus van Tillo geheten. Deze man
was de mandenmaker of mandenbreier van Lepelstraat. Het materiaal hiervoor,
(grinthout genoemd) werd ook weer met paard en wagen aangevoerd, wellicht
door Co van Osta, die even verder op woonde. Rikus v. Tillo breiden dus
allerlei soorten houten manden en korven, die vele jarenlang in de landbouw
en voor privédoeleinden werden gebruikt. Later kwamen de ijzeren
manden, en kon v. Tillo zijn handeltje wel vaarwelzeggen.
v. Tillo had meerdere zoons, die het vak van hun vader allemaal hebben
geleerd, maar daar nooit hun beroep van hebben gemaakt. Volgens informatie
is Rikus v. Tillo ongeveer in 1919 met manden breien begonnen, en heeft
dit beroep haast tot aan zijn overlijden uitgevoerd.
Ik sprak al eerder over Co v. Osta, de transporteur van Lepelstraat, die
dus maar een paar deuren verder woonde dan V. Tillo. Co heeft natuurlijk
ook meerdere jaren met paard en wagen de transporten van lepelstraat verzorgd,
met in de zomer veel fruit, zoals aardbeien diversen soorten bessen en
erwten en bonen die hij naar de veiling in Bergen op Zoom bracht. Maar
ook voor allerlei anderen handel en transport, was Co v. Osta de aangewezen
persoon. Later werd er toch een oud Fordje bij gekocht met op de zeilen,
de Kop van Smidje verholen, van het stripverhaal uit de krant van die
tijd.
We vervolgen nog even het Vagevuur, daarvoor dus Molenbaan geheten, en
waar nu de Edmondflat staat, stond voorheen een boerderij. De laatste
bewoners, waren de Fam. V. Dorst, maar daarvoor heeft jarenlang de Fam.
Loos gewoond. Co Loos was dus eigenlijk boer, maar had er ook nog een
baan bij als melkrijder. Geen melkboer, maar iemand die toen er alleen
nog maar melkbussen werden gebruikt, deze bij diverse collega-boeren op
ging halen, en ze later weer bij de melkfabriek in Wouw afleverde, lege
bussen mee terug nam en deze weer terugbracht bij de betreffende boeren,
waar ze later weer werden gevuld enz.
Op deze bussen waren koperen nummers gesoldeerd, zodat de melkrijder evenals
de mensen op de melkfabriek wisten van waar deze melk kwam. Zoals Co Loos
waren vele melkrijders dagelijks op de baan met hun paard en wagen om
iedere melkleverancier tevreden te stellen.
Helaas is deze, toch ook prachtige hoeve verleden tijd. Velerlei foto's
van oude Lepelstraatse boerderijen kunt u echter nog bekijken, in het
prachtige album, van Lepelstraat, een beetje Vroeger, vast de moeite waard.
We gaan nu weer even terug van Vagevuur naar Kladseweg, jarenlang, Strooienend
geheten. Met vooraan links de boerderij van de Fam. Blom, maar waar voorheen
jarenlang de Fam. Akkermans heeft gewoond.
De Zoekweg, nu aan weerszijde bebouwd met huizen, was allemaal de landbouwgrond
van de Fam. Akkermans. Aan de achterzijde van de boerderij, lagen de weilanden
voor de koeien en paarden.
Na het overlijden van Vader Jan, heeft de oudste zoon Adrie, nog wel meerdere
jaren dit bedrijf doorgezet, uiteindelijk toch opgeheven, en verkocht
aan de Fam. Blom, alwaar een kleinzoon het bedrijf nog steeds beheerd
en doorzet.
Hoofdzakelijk is dit schrijven gericht op eens bestaande winkeltjes en
bedrijfjes, zoals dus ook boerenbedrijven, alwaar de boer er nog een tweede
beroep bij uitvoerde.
Daar, waar nu Houthandel v. Tillo is gevestigd, woonde niemand minder
dan Arnoldus de Keizer. Deze had dan wel niet direct een bedrijfje, maar
wel datgene wat ook in Lepelstraat belangrijk was, de voortplanting, van
het melkgeiten bestand.
Vele onder ons weten vast wel, dat er toen, indien mogelijk, meerdere
mensen een varken op kot hadden staan, maar er moest ook melk zijn, vandaar
dat ook weer vele mensen, vooral buiten de bebouwde kom, wel een of twee
geiten in een stal hadden staan. En die vaak buiten langs de weg op de
tuur stonden. Dat was dagelijks werk in de zomer. Maar, daar ook een geit
niet alleen van gras of kool, melk kan geven, moesten ze ook elk jaar
een keer lammeren, (jonge krijgen), Het mannelijk geslacht dezer dieren,
moest dus regelmatig aantreden, en daarvoor moest je bij Nol de Keizer
zijn. Deze heeft dus jarenlang bokken gehouden, en heeft hiermede zeker
in Lepelstraat, het melkgeitenbestand op peil weten te houden. Later is
toch meer gekozen voor melk via de melkboer, die langs de deur kwam, zodat
de geiten van lieverlee zijn verdwenen.
Vervolgen we het strooie - end, zien we in gedachten nog wel het winkeltje
van Giel v. Oevelen Theuns. Ook daar werden in het verleden, fietsen verkocht
en incl. allerhanden fietsonderdelen. Later is Giel overgestapt op een
visserijwinkel, want Giel was zelf ook een verwoed visser. Na het overlijden
van Giel heeft zijn vrouw nog wel een tijdje het winkeltje aangehouden,
zeker voor de vaste klanten. Helaas vanwege de oudere leeftijd en de minderende
gezondheid is ook dit verleden tijd.
Weer gaan we verder richting De Kladde, en ook weer dook hier een levensmiddelenwinkel
op van Jan Luiks-Brouwers. Wel veel langer geleden, reed haar man Jan
Luiks met paard en wagen de klanten af om ook zijn spullen trachten te
slijten.
In een soort omgebouwde auto maar dan met borries, voor het paard in te
spannen, en als de chauffeur achter het glas, zag je hem rijden.

In die tijd reden er meer van dit soort voertuigen over de wegen, al was
het vaak ook zandwegen. Na het
Overlijden van Jan Luiks, heeft Kees Bernaards nog enkelen jaren aan deze
werkwijze, een vervolg gegeven.
Later is Kees een eigen VIVO- winkel begonnen, in lepelstraat zelf, en
heeft Sjaak van Isselt, een latere partner van Beth brouwers, nog meerdere
jaren dat beeld bepaald, zoals juist omschreven. Na het heengaan van deze
mensen, is vanzelf ook dit pand als gesloten huis achter gebleven.
Zo ben ik voorlopig gekomen, aan alle voor mij, uit mijn herinnering,
bestaande bedrijfjes - boerderijen en winkeltjes in en rondom Lepelstraat
tot voor de Kladde.
Wederom vervolgen we de nu al lang bestaande Kladsewegweg, toen nog Strooienend
genoemd, en lopen zowaar tegen een watergang aan, die toen die tijd De
Kladde kruiste en scheiden van Lepelstraat. De naam Panacher, werd enigszins
gebruikt voor het einde van het strooienend. Deze naam blijkt volgens
informatie, afgehaakt te zijn, van een soort brandput die daar elders
in een der weilanden heeft gelegen.
Maar goed, via een bruggetje over de watergang, kwam je in het Bovenbaantje
terecht, wat verder uitkwam in het baantje wat naar de Kladsemolen leiden,
dus daar hield het op.
Dat er links en rechts ook huizen stonden, was natuurlijk heel gewoon,
maar toch kwam je er weer enkelen winkeltjes tegen, De weg, Ruigenvelden
was er toen nog niet, maar voor je deze eventueel over zou steken, had
je eerst de Bakkerij met winkeltje, van Janus Roosendaal. Voornamelijk
werd er brood gebakken, maar ook enkelen levensmiddelen waren daar te
koop, en snoep, maar dat werd haast in alle kleinere winkeltjes verkocht.
Toen, zo'n 50 jaar geleden, was de Fam. Roosendaal van wat nu de kladseweg
heet, naar het bovenbaantje op de Klad verhuisd, alwaar Janus Roosendaal
een bakkerij opzette. Ongeveer 20 jaar later hield Janus het voor gezien,
en verhuisde hij met zijn gezin, terug naar Lepelstraat, echter zonder
het bakkersleven aan te houden.
Een vijftigtal meters verder in het bovenbaantje kwam je Café De
Kladde tegen, alwaar vele jaren, Willem van Ekelen de scepter heeft gezwaaid.
Ook was bij dit Café ook weer een winkeltje, waar levensmiddelen
en tabakswaren en zelfs klompen werden verkocht. Deze winkeltjes zijn
reeds al vele jaren opgeheven. De naam van Ekelen heeft toch bijna 60
jaar in Café De Kladde gehuisvest geweest, zei het de laatste jaren
als C. Geers van Ekelen.
We blijven toch nog even winkeltjes noemen, want tegenover café
de kladde, op de hoek van Kladsedijk en Kladde, was nog een zaakje, van
Jan v. Schilt, met permissie, De Moen. Weer ook verkoop van levensmiddelen
en wat het meer zei, plaats vond.
Maar even verder terug, was de smederij van Jan Bastians, met hoefbeslag,
die er tot aan zijn onverwacht overlijden deze zaak heeft gerund.
Hoelang zeker nu, heeft de Tractor zijn intrede gedaan, en hoelang geleden
is in onze omgeving hoofdzakelijk de paardenkracht ten behoeve van ploeg
en wagen enz. verleden tijd? Ik bedoel hiermee te zeggen, dat Jan de smid
in die vele jaren, de boeren vaak ten dienste is geweest, door hun paarden
steeds vakkundig te beslaan in de hoefstal, die er nog wel enkelen jaren
heeft gestaan als herinnering aan die mooie ouwe tijd, ja toch.
Naast de smederij van Jan was nog een ander bedrijfje actief, nm. dat
van zijn broer, Marijn Bastians. Deze had een wagenmakers bedrijfje, waarbij
hij voor bepaalde ijzerwerken werd bijgestaan door broer Jan, die het
smeedwerk voor zijn rekening nam.
Helaas is Marijn veel eerder overleden, dus dat bedrijfje werd opgeheven,
en Jan ging door met zijn smidse. Maar toch had de fam. er nog een winkeltje
bij, waar in hoofdzaak fietsen werden verkocht, maar ook potten en pannen,
Jan was dus ook nog Fietsen reparateur en handelaar.
Gaan we verder de klad op, heb ik mij laten vertellen, dat daar vroeger
een barbier is geweest, waar de mannen zich konden laten scheren, en
er was een schooltje geweest, cafétjes hier en daar, maar daar
weet ik niets van af, dat was voor mijn tijd, dus ga ik er verder niet
op in
Daar de Kladde altijd gemeente Steenbergen is geweest, maar wel parochie
Lepelstraat was, voel ik mij verplicht, ook hier enkelen bedrijfjes van
te belichten. Kort over de grens van Lepelstraat en Steenbergen, net iets
verder dan het molenbaantje., woonde Thomas Mens met zijn gezin, die ook
bijna dagelijks met zijn petroleumkar en klompen langs de deuren ging
om met de verkoop hiervan, trachten zijn gezin te kunnen onderhouden.
Even daarvoor en tegenover het molenbaantje, stond en staat nog het huis
van Molenaar Christ de Weert. Dit huis is vermoedelijk het oudste huis,
of zeker een van oudste woningen op de Kladde. Christ de Weert, die blijkbaar
in 1936 is getrouwd, heeft ook vanaf dat moment als molennaar gefungeerd,
tot ± 1952.
Velerlei mensen hebben jarenlang, het graan wat zij verbouwden, in de
Kladsemolen tot meel laten vermalen, in hoofdzaak om de varkens mee te
voeden, maar ook om zelf brood van te bakken.
Na de watersnoodramp van 1953, is de Fam. de Weert naar Steenbergen vertrokken,
en is de Molen van bouwjaar 1851 en het huis jarenlang roerloos achter
gebleven. In het jaar 1990 is de kap van de Molen, vanwege grote slijtage
en mogelijk gevaar voor de omwonenden, er afgehaald, en is de molen later
geheel gesloopt, ook omdat restauratie te duur zou zijn, en. Omdat de
molen gedeeltelijk op Steenbergs en Halsters grondgebied stond.
Daar er bij mijn weten verder op de kladde geen dergelijke winkeltjes
of bedrijfjes meer actief waren in mijn herinnering, gaan we met een grote
stap, door, naar buurtschap de Koevering, ook toen nog parochie lepelstraat.
Vast weten toch wel een aantal mensen, dat daar de Fam. Kint een gecombineerd
bedrijf voerden. Piet Kint was de smid, en broer Edward aannemer en wagenmaker.
Ook fietsenreparateur en dealer was je daar ook aan het goede adres.
Toen Piet Kint van de Koevering vertrok, heeft Ward Kint het gehele bedrijf
overgenomen, zei het met enig personeel, en verder voortgezet.
Na het veel te vroeg overlijden van Ward, is later de smidse nog enkelen
jaren overgenomen geweest door de Fam. Huysmans, maar dat is ook al lang,
verleden tijd. De paardenhoefstal heeft zoon Stan, als Symbool laten staan,
en zal menig oudere nog doen terugdenken, hoe het daar vroeger was.
Natuurlijk zou ik bepaalde bedrijfjes kunnen vergeten, maar ook in de
Slotweg waren deze aanwezig, en dan te noemen, het graan dorsbedrijf van
de Fam. v. Treijen.
Dit bedrijf heeft dan ook jaren bestaan, en meerderen zoons hebben dit
voortgezet, zei het, als eigen bedrijf. Het gemaaide graan werd bij de
boer opgeslagen, of in de grote schuur, of het werd op het erf als stroklamp
opgetast en met zeilen ondergedekt.
Later in het jaar kwam dan een van de zoons van v. Treijen met de dorsmachine,
en werd het graan hiermee uit het stro gescheiden. De dorsmachine werd
op het erf, tussen 2 klampen ongedorst stro gezet, via een tractor met
een vliegwiel en langen brede band werd alles in één keer
aangedreven, zo ook de stro-pers.
Later zijn de Combijns gekomen, waarmee het graan op het land werd gemaaid
en direct gedorste.
Op het einde van de slotweg, rechts op de hoek woonde de Fam. v. Dongen.
Jan v. Dongen had buiten het boer zijn, ook nog het beroep van melkrijder,
net als Co Loos, eerder vernoemd.
Daar ik op mijn reis door en om lepelstraat, toch wel vele kleine of grotere
boerderijen ben gepasseerd, maar deze niet heb vernoemd of over geschreven,
ligt aan het feit, dat er door de des betreffende boeren geen ander beroep,
zover ik wist, werd uitgevoerd.

Beste mensen, lezers van de beiaardier, ook van de jaren 1989-1990, toen
ik al deze stukjes over Lepelstraat, uit mijn herinnering van 1944-1945
heb kunnen schrijven, wil ik jullie gaarne van harte bedanken, ook voor
de wijze waarop vele van U positief hebben gereageerd, maar ook omdat
u mijn verhaal heb willen lezen.
Ik hoop dat ik u op een spontane manier heb mogen meenemen in de tijd,
van wat voor u ook interessant heeft mogen blijken. Dank ook aan hen,
die door mij indertijd zijn benaderd, om datgene aan te kunnen vullen,
wat een verhaal completer kon maken of heeft gemaakt. Mocht ik om welke
reden dan ook, iets zijn vergeten, Mijn welgemeende excuus hiervoor. Dit
was Ons dorp van toen, - - alleen, uit, - mijn herinnering.
Geschreven door: Th.v. Meer geboren 1939 te Lepelstraat. In de jaren
1989-1990.
Bedankt;

Geschreven door: Theo van Meer geboren 1939 te Lepelstraat. In de jaren 1989-1990.
www.lepelstraat.com gepubliceerd 10-5-2018